In Jezus naam!

‘Waar twee of drie verenigd zijn in mijn naam daar ben ik in hun midden’.

Er zijn van die momenten dat je het aan de lijve mag ondervinden.

Het liber amicorum voor Frans Van Steenbergen was zo één.

In de kapel leek het alsof de bergrede opnieuw werd uitgesproken :

‘Gelukkig zijn de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden’.

‘Gelukkig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten’.

‘Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden’.

Je zag ter plekke wat vriendschap teweeg brengt.

Van heinde en verre kwamen mensen erkenning geven aan die ene, die ene, die voor velen een symbool van hoop is geworden.

Bij leven dit meemaken, het is weinig mensen gegeven.

Wie goed doet, goed ontmoet.

Zo werd een dankwoord een boek, als een geschenk voor ons allen.

Zo werd vreugde om de afgelegde weg, een teken van genegenheid.

Ik heb iets met engelen.

Ze bestaan.

Ik heb er enkele ingonito gezien daar in de kleine kapel ter ere van die grote missionaris.

Nog één wens :

Moge zijn licht, nog lang als een engel onder ons, blijven schijnen… tot het volbracht is.

In Jesus naam!

Geschreven naar aanleiding van de viering van de 75 ste verjaardag van Frans Van Steenbergen en zijn jubileum 50j priesterschap


Doorgaan!

Het gebeurde in een fractie van een seconde.

Even je evenwicht kwijt en daar lag je dan acht verdiepingen lager.

Na twee jaar intensieve revalidatie kan je jezelf elektronisch voortbewegen en heb je terug de gave van het gesproken woord. Al klinken de klanken wat anders, horen zullen we je.

Nu staat iedereen in verstomming te kijken naar jouw gedrevenheid en enthousiasme.

‘Waar is de gulle lach gebleven?’ vroeg Wim Sonneveld zich af. Bij jou weerklinkt de gulle lach alsof ze nooit is weggeweest. Voor mij ben je één van de vele topsporters die de media niet halen. Je bent langs diepe dalen gelopen, je hebt bergen beklommen, een lange mars afgelegd. Maar je staat er terug.

Het gebeurde in een fractie van een seconde.

Je mistte de twee laatste treden van de trap. Verlamd aan de onderste ledematen door een slechte landing op de rug. Van het ene moment op de andere, een nieuwe identiteit : persoon met een beperking. Alsof je vroeger geen beperkingen zou gehad hebben.

Nu ben je door je vrijwilligerswerk voor velen een symbool geworden.

Feniksen kunnen wel degelijk uit hun as verijzen, gekwetst, maar krachtiger als nooit tevoren.

De Chinese filosoof, Meester Xun, wist het al :

‘Een oude aftandse knol legt de dagafstand af van een raspaard af in tien dagen. Deze prestatie zit hem in het feit dat de knol niet opgeeft ‘.

Zo wordt de oude knol op haar beurt een raspaard.

De oude knol en de topsporter hebben veel gemeen, waar het om draait is, doorgaan.

Doorgaan!


Het kan niet erger

De ene dokter is de andere niet.

Ik ken er één die de reïncarnatie lijkt te zijn van dr. Albert Schweitzer. Wiens uitstraling er één is van graag zien, en doen wat je kan. Wiens komst de wachtkamer doet opleven, zoals de opkomende zon licht geeft voor de dag die komt.

Passie kan vele vormen aannemen. Het onmogelijke doen, elke dag opnieuw, en dit doen zonder er bij stil te staan. Verwonderd zijn, als dit door een andere medemens, niet als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Zo’n mededogen in kwadraat, verdiende voor mij een prijs van de Vlaamse Overheid. Navraag bij de minister-president leerde mij dat een dergelijke prijs, jammer, maar helaas, niet voorzien was.

De ene dokter is de andere niet.

Een hersenbloeding bij de geboorte zorgt voor veel kosten, waar je niet naast kunt kijken. Als de adviserende geneesheer dan zegt dat je voor je platvoeten komt… Je zou voor minder googlen naar het adres van een Hans Anders winkel, om die mens van dienst te kunnen zijn met een aangepast hulpmiddel.

De ene dokter is de andere niet.

Ik ben voor klare taal, en eerlijkheid duurt het langst. Maar toch, er zijn grenzen. Diagnoses kunnen confronterend zijn. Maar deze kon tellen…

'Waarom kom je?', zei de radioloog.' Je wist de uitkomst toch zelf al', mompelde hij, met een blik naar de uitgang. Tijd is geld voor deze, niet geconventioneerde arts.

Hij had gelijk, ik wist het wel.

Mits enige empathie zou hij echter hebben mogen aanvoelen, dat een mens soms een boodschap meerdere keren dient te horen. Om het dan een plaats te kunnen geven. Om dan verder te kunnen gaan. Ik heb steeds iets gehad met paradoxen. En ja, het heeft me geholpen, zijn boodschap, met de klink van de deur in de handen :

'Het kan niet erger'.


Lang zal hij leven!

‘Ik zit in de blessuretijd,' zegt hij, als zijn leeftijd ter sprake komt.

In de 94’ om precies te zijn.

Op die leeftijd is het vermogen tot betrekkelijk zien, topsport geworden.

Geen gemakkelijke klus als je, nog maar enkele maanden geleden, 37 kg hebt gewogen.

Zijn aanblik toen, deed me terugdenken aan de uitgeteerde beelden van kinderen uit Ethiopië of het getto van Warschau.

En ja, het wordt vaak gezegd, je moet het leven nemen zoals het is.

Doe het maar, als je stappend met een rollator, steeds veroordeeld bent tot achtervolgen. Wanneer niets meer evident is, laat staan aankomen.

Maar kijk, plat gelopen gras veert soms recht, als je het de tijd geeft tenminste.

Het moet wat meezitten, natuurlijk.

De ene mens is zo breekbaar als porselein, de andere heeft het incasseringsvermogen van een boksbal die al jaren meegaat.

Nu maanden later, zegt hij, al klinkt dat bijna surrealistisch, ‘ik word alle dagen beter.’

Hij spreekt je weer aan, in plaats van de kamer te vullen als een sfinx in de woestijn.

In zijn ogen brandt als vanouds het heilig vuur. Graag leven kan je soms zien, zonder dat er iets gezegd wordt.

Het is alsof hij verloren tijd wil inhalen, al was het maar tegen beter weten in.

‘Volgende week is het mijn verjaardag, dan trakteer ik op cava.’

Plannen maken is blijkbaar goed voor je gezondheid, zelfs in het zicht van de meet.

‘Je komt toch?’

‘Voor ik weg ben, ben ik nog even onderweg.’

Ja knikkend, speelt er maar één gedachte door mijn hoofd :

Lang zal hij leven!


5 april 1943

Tijdens de herdenkingsplechtigheid op de Mortselse begraafplaats ga je terug in de tijd. Lang geleden zou je denken.

Niet als één van de laatste getuigen het woord neemt. Je kan een spelt horen vallen als mevrouw haar verhaal vertelt, hoe zij als kleuter, 5 april 1943, heeft meegemaakt. De dag dat ze ook haar broer en oudere zus verloor. Beiden vluchtten in paniek uit het schoolgebouw, maar werden geveld door de tweede bommenregen.

Een verhaal over chaos , vernieling, dood, onnoemelijk verdriet. Maar ook over juffrouw Alice, die er in slaagde bijna gans het kleuterklasje te redden. Samen zongen ze tegen het lawaai van de bommen in.

Na al die jaren voel je de ontreddering van dit zinloos geweld. Zeker voor de overlevenden komt alles terug alsof het gisteren was.

Mijn blik gaat over de vele witte kruisjes van de kinderen die het leven lieten.

Voor hen was er plots geen toekomst meer. Voor de vele nabestaanden was er een voor én een na 5 april 1943.

Toch kan er na al die jaren nog steeds niet gezegd worden, wat dient gezegd te worden. Geen excuses van de Duitse Ambassadeur, die voor de eerste maal de herdenkingsplechtigheid bijwoonde.

936 mensen die op 5 april 1943, op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren.

Waar hebben we dat nog gehoord?

5 april 2016