Hoe lang lig je al in deze dodenstad?
De sneeuw bedekt jouw naam, jouw geboorte en sterftedatum.
Maar ik weet het wel.
Ik heb je gekend, Modest Willekes, 62 jaar geworden, gevonden op straat na een beroerte. Dat gebeurde wel meer toen, van preventieve gezondheidszorg had men weinig kaas gegeten.
We zijn een jaar collega’s geweest. Jij gaf les aan het eerste leerjaar, voor het laatst. Ik stond voor het zesde, voor het eerst.
Meester Willekes, met zijn dikke billekes.
Net zoals op de foto, steeds mooi op zijn zondags in kostuum, mét vlinderdas.
Je lijkt een keurige oude heer, maar schijn bedriegt.
Al jaren was er een gedoogbeleid tegenover jouw Meester Willekes. De directeur zat mee in het complot. Jullie gingen op het eind van dat schooljaar op pensioen. Eindigen in schoonheid was het credo.
Het was de tijd dat er nog echte schoolbanken bestonden. Er werd nog geschreven met krassende pennen gedopt in inktpotjes. Door jouw werd een leerling aangeduid die mocht wekelijks de potjes bijvullen. Een privilege voorbehouden voor de febbekes, zoals ze schamper genoemd werden. Anderen werden het mikpunt van jouw pesterijen.
Het was de tijd dat de leraar God de Vader was in de klas. Net als een kapitein op een schip, muiterij was uit den boze.
Ik hoorde de verhalen wel van de kinderen die met de regel op de vingers werden getikt. De bordvegers die door de lucht vlogen en tot jouw vreugde vaak doel troffen.
Het gekreun van de leerlingen was soms te horen als ze slaag van jouw kregen, terwijl ze vooraan de klas op hun knieën moesten zitten.
Het was in jouw klas, alle dagen van dat.
Nu zouden ze het schuldig verzuim noemen, mijn stilzwijgen.
Nu zouden jouw gedrag kindermishandeling noemen.
Vandaag de verassing van de dag.
Een ex leerling sprak op de radio over zijn traumatische ervaringen in zijn jeugd, op zijn oude school, en noemde je bij naam Meester Willekes.
De dingen gaan voorbij.
Rust in vrede is er voor jouw niet bij, Meester Willekes.