Het kabbelend beekje begint bij de bron.
De bron is mooi, meneer.
Rotsblokken hinderen de stroom.
De oever is mooi, meneer.
De zee omarmt de rivier.
De zee is mooi, meneer.
Zo is het ook met het licht.
Licht is mooi, meneer.
Zonder licht.
Is er niets, meneer.
Stralend licht, meneer.
Noemen we ...houden van.