Rik

Mijn naamgenoot… is steevast zijn verwelkoming als we ons weerzien.

Een vreemd beeld, Rik in een ziekenhuisbed. Nooit ziek geweest, altijd doorgegaan, tot plots er een muur opdook en hij niet verder kon.

Hoe snel kan het keren, enkele weken geleden nog mee op stap naar Parijs, en nu aan de vooravond van zijn laatste tocht naar de overkant.

Beethoven sprak in het frans, als hij een stuk componeerde, van - l‘engagement du moment - . Bij Rik spreken we van een levenslang engagement, dag in dag uit.

Rik ademt engagement, elke dag van de week, jaar in jaar uit. Steeds weer op de bres, belangeloos opkomend voor een betere samenleving. Van de wijkwerking in Antwerpen Noord, tot secretaris van Groen Plus.

In goede en kwade dagen. Ook als de last van het leven zwaar om dragen was, gaf hij present. Ook als zijn blik, eenzaamheid en verdriet verried, zelfs dan kon je op hem rekenen. Trouw aan zichzelf, bleef hij doorgaan, doorgaan en maar doorgaan.

Hans Andreus schreef :”wat moet ik nu, met het licht in mij, met letterlijk de kanker in mijn lijf”.

O zo belangrijk, is de herinnering die van je passage op onze aarde overblijft. Met mildheid, genegenheid en dankbaarheid, zal er steeds over Rik gesproken worden.

Ik wens Rik de kracht om het eeuwige licht, vredevol tegemoet te treden. Dat verdient deze mens van goede wil, deze mens van uitzonderlijk goede wil.

Mijn naamgenoot,

Rik

Tekst geschreven één dag voor het overlijden van Rik, echt zonder het te beseffen, aan de vooravond van...


Ziek in de kop

Op de man spelen, het is niet mijn ding. Ik hou er niet van.

Nu de perfectie bestaat niet, en zo wordt gezegd, op elke regel bestaat een uitzondering.

Ik moet het hebben over het schietincident op een 14 jarig meisje in een onthaalcentrum voor bijzondere jeugdzorg.

Moet dit nog echt, is alles niet gezegd?

Media aandacht is er immers geweest, en het Comité P gaat een onderzoek instellen. Bovendien was kinderpsychiater Eva Kestens klaar en duidelijk: op een kind wordt niet geschoten.

En toch, er over zwijgen voelt aan als een vorm van schuldig verzuim.

Wat me in de pen doet kruipen is de reactie van “burgervader “ Bart De Wever.

In essentie komt het hier op neer: het interventieteam heeft juist gehandeld en het 14 jarig meisje heeft er enkel een blauwe plek aan over gehouden.

Bart De Wever weet als geen ander, zijn waarheid als dé waarheid te verkopen.

En toch doet zijn uitspraak mij griezelen.

Op basis van welke deskundigheid kan Bart De Wever inschatten of er al dan niet psychische gevolgen zijn voor het meisje?

Joost mag het weten.

We hebben het hier wel over een héél kwetsbaar meisje. De buitenwereld staat er niet bij stil, maar je komt niet zomaar in een onthaalcentrum voor bijzondere jeugdzorg terecht. Er is voor haar plaats gemaakt. Een berg van bureaucratie overwonnen. Prioriteit gekregen op de wachtlijst omwille van de ernst van de problematiek, en ga zo maar door.

Als 14 jarige afgevoerd naar de volwassen psychiatrie. Over het gebrek aan gepaste zorg is verder weinig gezegd, ook niet door de burgemeester van de grootste stad van het land.

Blijkbaar geen maatschappelijke prioriteit, waarvan akte.

Net zoals in de volwassen wereld dient de politie soms tussen te komen in een voorziening van bijzondere jeugdzorg. Meestal lukt het de opvoeders wonderwel. Respect, want ’s nachts en in de weekenden is de personeelsomkadering beperkt. Uitzonderlijk lukt het niet. Dan komt de politie tussen, conform hun maatschappelijke taak.

Iets anders is het als een speciaal interventieteam, zonder enig overleg, met de betrokken voorziening tot actie overgaat.

Het zal Bart De Wever worst wezen.

Met deze man zijn we nog niet aan de nieuwe petatten.

Ik hoorde het vandaag nog.

Bart De Wever’ s grootste gevaar, is Bart De Wever zelf.

De machtigste man van het land heeft eens temeer een bangelijke kant van zichzelf laten zien. In de psychiatrie zal er wel een term te vinden zijn voor het ontstellend gebrek aan empathie waarvan hij nu blijk heeft gegeven.

Ik hou het liever eenvoudig.

Ziek in de kop.


Anders gaan Leven

Het zal je maar overkomen.

Op een ronde tafel gesprek terecht komen over een andere invulling van de eindtermen in het onderwijs.

Een vriendendienst.

Veertien mensen, die elkaar niet kennen, van allerlei pluimage. Van jong tot oud. Een huishoudster, een garagist, een informaticus, een bijna gepensioneerde hulpverlener.

Toch was het de opdracht om tot een consensus te komen wat veranderd diende te worden. Onbegonnen werk, zo leek het althans.

Zeker wanneer ondergetekende over het belang van politiek begon. Politiek in de zin van werken aan het algemeen belang, organiseren van het samenleven. Doe je aan vrijwilligerswerk dan toon je gemeenschapszin, en doe je eigenlijk aan politiek in de ruime zin van het woord.

Het leek een eenvoudige stelling.

Even was het kot te klein. Politiek had alles met macht te maken, totaal oninteressant, kortom iets voor mensen die hun beloften nooit houden. Niets mee te maken!

En toch werd er een consensus bereikt.

Er werd een lans gebroken voor het meer aanzetten tot kritisch denken. Méér aandacht voor ethiek, zingeving, kwaliteitsvolle communicatie, evenwicht tussen lichaam en geest. Grote bezorgdheid over het stijgend aantal burn-out en zelfmoorden bij jongeren. Een pleidooi voor meer betrokkenheid naar elkaar toe.

De algemene teneur was duidelijk, verandering is nodig, want zo kan het niet verder.

Paradoxaal kwam niet ver van het gehucht Viersel, de woorden van een oude pater weer tot leven.

Zonder het over politiek te willen hebben.

Anders gaan Leven.


Doorgaan!

Beste Karlijn,

Het is me wat.

Als kleuter vallen in een schelp gevuld vol water en schilpaddendrek. En dat door toedoen van een volwassene, die je vertrouwde.

Betekenisvolle momenten maken vaak in tijd, een klein deel uit van het leven. In een oogwenk zijn ze voorbij, maar zinderen soms jàren later nog na.

Vallen kan zo’n moment zijn. Het is me al overkomen.

Vallen hangt samen met opstaan, telkens opnieuw.

Net zoals schrijven. Schrijven kan niet zonder schrappen.

En doorgaan.

Doorgaan!


Over de dingen die voorbijgaan

Hoe lang lig je al in deze dodenstad?

De sneeuw bedekt jouw naam, jouw geboorte en sterftedatum.

Maar ik weet het wel.

Ik heb je gekend, Modest Willekes, 62 jaar geworden, gevonden op straat na een beroerte. Dat gebeurde wel meer toen, van preventieve gezondheidszorg had men weinig kaas gegeten.

We zijn een jaar collega’s geweest. Jij gaf les aan het eerste leerjaar, voor het laatst. Ik stond voor het zesde, voor het eerst.

Meester Willekes, met zijn dikke billekes.

Net zoals op de foto, steeds mooi op zijn zondags in kostuum, mét vlinderdas.

Je lijkt een keurige oude heer, maar schijn bedriegt.

Al jaren was er een gedoogbeleid tegenover jouw Meester Willekes. De directeur zat mee in het complot. Jullie gingen op het eind van dat schooljaar op pensioen. Eindigen in schoonheid was het credo.

Het was de tijd dat er nog echte schoolbanken bestonden. Er werd nog geschreven met krassende pennen gedopt in inktpotjes. Door jouw werd een leerling aangeduid die mocht wekelijks de potjes bijvullen. Een privilege voorbehouden voor de febbekes, zoals ze schamper genoemd werden. Anderen werden het mikpunt van jouw pesterijen.

Het was de tijd dat de leraar God de Vader was in de klas. Net als een kapitein op een schip, muiterij was uit den boze.

Ik hoorde de verhalen wel van de kinderen die met de regel op de vingers werden getikt. De bordvegers die door de lucht vlogen en tot jouw vreugde vaak doel troffen.

Het gekreun van de leerlingen was soms te horen als ze slaag van jouw kregen, terwijl ze vooraan de klas op hun knieën moesten zitten.

Het was in jouw klas, alle dagen van dat.

Nu zouden ze het schuldig verzuim noemen, mijn stilzwijgen.

Nu zouden jouw gedrag kindermishandeling noemen.

Vandaag de verassing van de dag.

Een ex leerling sprak op de radio over zijn traumatische ervaringen in zijn jeugd, op zijn oude school, en noemde je bij naam Meester Willekes.

De dingen gaan voorbij.

Rust in vrede is er voor jouw niet bij, Meester Willekes.